4A. Algemene uitkering

Herverdeling algemene uitkering gemeentefonds
Het rijk werkt aan een herziening van het totale gemeentefonds. Met deze herziening wordt onder meer beoogd de vastgestelde knelpunten in de verdeling van de middelen voor het sociaal domein op te lossen. De eerste uitkomsten van de herverdeling gaven een erg nadelig beeld voor de plattelandsgemeenten. Daarom is besloten de herverdeling uit te stellen tot 2022. In de tussentijd wordt aanvullend onderzoek uitgevoerd. De verwachting is echter dat dit er niet toe leidt dat het probleem voor de kleinere gemeenten volledig wordt opgelost. Als maximaal scenario wordt een nadeel van € 100 per inwoner genoemd, dat zich volgens de vermoedelijke overgangsregeling opbouwt met € 25 per inwoner per jaar vanaf 2022.

Meicirculaire en septembercirculaire algemene uitkering gemeentefonds
Op basis van de nieuwe begrotingsuitgangspunten in de Begroting 2020 is de berekening van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds in de begroting in principe gebaseerd op de meicirculaire. Ten aanzien van de septembercirculaire hanteren wij het voorzichtigheidsprincipe.
De septembercirculaire 2019 liet vanaf 2020 een stijging van de rijksuitgaven zien. Dat werkte door in de uitkeringen van het Gemeentefonds. Het instabiele karakter van de septembercirculaire maakt dat de verwerking daarvan in de meerjarenbegroting terughoudend is benaderd. Met het oog op de gewenste financiële stabiliteit én daarmee een vermindering van de afhankelijkheid van deze fluctuaties. We hebben de septembercirculaire daarom alleen verwerkt voor die onderdelen die meerjarig stabiel zijn in te schatten. De stijging van het zogenaamde acres is zoveel als mogelijk gereserveerd. Het gaat om de volgende bedragen: 2020: € 306.000; 2021: € 432.000; 2022: € 251.000. Op basis van de informatie uit de mei- en septembercirculaire 2020 zal worden bepaald of deze reserveringen noodzakelijk blijven.